AKKERBOUW
Op ons akkerbouwbedrijf van afgerond 30 hectare telen we gangbare producten als baktarwe, biergerst, korrelmais, rogge, aardappelen en suikerbieten. We concentreren daarbij op de extensieve gewassen, we zijn bezig genoeg met andere zaken.
De teelt wordt gedaan in perceelsstroken van 21 meter breed. Dat zijn 7 rijen van 3 meter. Smallere stroken zorgen voor uitdagingen die we in de reguliere akkerbouw nog niet aan kunnen, nochtans waarvoor nog geen mechanisatie voor ons beschikbaar is. Die huren we volledig in.
We hebben er zo’n 3 jaar over gedaan om van de grotere percelen te komen naar de strokenverkaveling. Door benodigde tijd tussen vruchtopwisseling is het niet mogelijk om sneller te verkavelen, tenzij gekozen wordt voor nieuwe gewassen. Het toepassen van strokenteelt moet voor ons niet persé leiden tot arbeids- en techniek-intensievere teelten, wel naar afbouw gewasbeschermingsmiddelen en toename van flora- en fauna. Daarnaast is al gebleken dat de stroken ook handig zijn bij het bestrijden van afspoeling bij hevige regenbuien.
Omdat we nu al genieten van deze teeltwijze, ondersteunen we de komende vijf jaren het CropMix onderzoek van de Wageningen Universiteit. Het is daarnaast leuk om te zien hoe inventief en energiek sommige collegae aan het werk zijn met deze teeltvisie.
Sinds het voorjaar van 2023 werken we met het Ndicea programma van het Louis Bolk instituut. Dit is een model om de stikstof (“Pokon”) die nodig is voor een gezonde groei van de gewassen te plannen. Als het model klopt en de uitvoering exact is wat in het model wordt ingegeven, kunnen we de stikstof en de organische stof zo plannen dat er minimale stikstofuitspoeling en maximale organische stofopbouw in een gewasrotatie worden gecreëerd. Best eng om te vertrouwen op een computermodel als je weet dat een te lage stikstof direct ten laste komt van het economisch resultaat. Al vast bewezen goed middel om na te denken over een (bio-) logische rotatie, met footprint van een volledige vruchtwisselings-cyclus.
Naast dit alles experimenteren we nog met de diverse groenbemestermengels. We zijn inmiddels fan van mengsels met een beetje stoppelknol, omdat deze soort winterhard is en in het voorjaar vroeg bloeit. Voordat de appelbloesem aan de beurt is zijn de honingbijen al druk met deze mooie felgele bloemetjes op de akker. Daarnaast blijven er (uitgegroeide) knolletjes achter in de grond wat extra diversiteit oplevert. In de jaren ’70 werd in Nederland 50.000 hectare gezaaid als wintervoer voor het vee.